Waar mensen moeten vechten wordt het rommelig *column*

Terwijl ons door klimaatwaanzin bevangen vakantiekabinet vanaf Schiphol uitwaaiert naar Bali, Washington en Curaçao proberen een paar ambtenaren met de Twitterinlogcodes van Rutte, Yesilgoz, Van der Wal en Staghouwer de schijn op te houden dat Nederland wordt bestuurd.

Management by tweet. ‘Dit is absoluut niet de manier hoe we in dit land met elkaar omgaan,’ twitterde een van de Haagse communicatielaafjes gisteren uit naam van minister Staghouwer naar aanleiding van de boerenprotesten. De onzichtbare landbouwminister veroordeelt ‘de radicale acties van een groep boeren, het intimideren van bedrijven die opruimwerkzaamheden verrichten en het bedreigen van politici.’

Misschien kan historicus Mark Rutte na de Grote Vakantie zijn ministersploeg een bijlesje geven, want het ligt er maar net aan waar je de stip in de geschiedenis van Nederland zet om te bepalen hoe wij gewend zijn hier met elkaar om te gaan.

Laat ik om de kalmte te bewaren niet helemaal teruggaan naar de politiek van 1672 maar ook in de jaren ’60 van de vorige eeuw ging het er ruig aan toe in Nederland. Bij de bouwvakkersrellen in 1966 bijvoorbeeld toen het pand van De Telegraaf in Amsterdam veranderde in een scene uit een burgeroorlog. Rellende bouwvakkers die werden gekort op hun vakantiegeld zochten de krant op om ‘de boel in elkaar te rossen’, omdat de berichtgeving over de dood van een van de demonstranten hen niet aanstond. Toen een groep provo’s –door De Telegraaf in die tijd standaard ‘langharig werkschuw tuig’ genoemd– zich bij de bouwvakkers aansloot, vlogen de stenen door de ruiten en moesten Telegraaf medewerkers via de brandtrappen rennen voor hun leven. Auto’s en grote rollen krantenpapier werden in brand gestoken. Het was een wonder dat er geen doden vielen, zeker omdat de politie niet ingreep. De burgemeester en de politiechef van Amsterdam en de minister van Binnenlandse Zaken moesten later aftreden vanwege deze affaire.

Legertanks door de straten

Ook in de jaren ’70 en ’80 was Nederland niet het gezapige traag polderende rubberentegelparadijs waar we de laatste decennia aan gewend raakten. De legertanks reden in 1980 door de straten van Amsterdam om -alweer- langharig werkschuw tuig te bevechten tijdens de krakersrellen. Het kraakgajes stak trams in de fik en gooide koelkasten en wasmachines van de daken van de gekraakte Amsterdamse huizen. Tientallen politiemensen raakten gewond.

Nu is het geen langharig werkschuw tuig dat de straat opgaat, maar zijn het de hardwerkende voedselmakers die strijden voor het voortbestaan van hun bedrijven. Ja, het is even wennen voor de moderne geschiedschrijvers die we ook wel journalisten noemen. Werkschuw tuig kan standaard rekenen op de sympathie van de meeste media terwijl ondernemers bij voorbaat gewantrouwd worden.

Aangeharkt

Rutte keek vanuit zijn vliegtuigraampje naar beneden en liet zijn assistent twitteren: ‘Deze levensgevaarlijke acties moeten stoppen. Er zijn genoeg andere mogelijkheden om binnen de wet je onvrede te uiten.’ Onvrede uiten? De werkschuwe krakers relden omdat ze gratis wilden blijven wonen in hun gestolen huizen. Boeren vechten om te mogen blijven werken en ondernemen. Waar mensen moeten vechten wordt het rommelig.

Als de minister-president dit land aangeharkt wil houden moet hij gaan harken. Zijn strategie van -zoals macro-econoom Kees de Kort het altijd noemt- delay and pray en kicking the can down the road ruikt net als Rutte zelf naar zure melk.

Scroll naar boven